| | |


rijden

Tegenwoordige tijd van rijden
ik rijd
jij rijdt
hij rijdt
zij rijdt
het rijdt
wij rijden
jullie rijden
u rijdt
zij rijden
Voltooid Tegenwoordige tijd
ik heb gereden
Verleden tijd van rijden
ik reed
jij reed
hij reed
zij reed
het reed
wij reden
jullie reden
u reed
zij reden
Voltooid Verleden tijd
ik had gereden