Begrijp Nederlands | Taal | W | werkwoorden
Tegenwoordige tijd van worden
ik word
jij wordt
hij wordt
zij wordt
het wordt
wij worden
jullie worden
u wordt
zij worden
Voltooid Tegenwoordige tijd
ik ben geworden
Verleden tijd van worden
ik werd
jij werd
hij werd
zij werd
het werd
wij werden
jullie werden
u werd
zij werden
Voltooid Verleden tijd
ik was geworden