| | |

maken

maken

Tegenwoordige tijd van maken
ik maak
jij maakt
hij maakt
zij maakt
het maakt
wij maken
jullie maken
u maakt
zij maken
Voltooid Tegenwoordige tijd
ik heb gemaakt
Verleden tijd van maken
ik maakte
jij maakte
hij maakte
zij maakte
het maakte
wij maakteen
jullie maakten
u maakte
zij maakten
Voltooid Verleden tijd
ik had gemaakt