| | |

bijten

bijten

Tegenwoordige tijd van bijten
ik bijt
jij bijt
hij bijt
zij bijt
het bijt
wij bijten
jullie bijten
u bijt
zij bijten
Voltooid Tegenwoordige tijd
ik ben gebeten
ik heb gebeten
Verleden tijd van bijten
ik beet
jij beet
hij beet
zij beet
het beet
wij beten
jullie beten
u beet
zij beten
Voltooid Verleden tijd
ik was gebeten
ik had gebeten